HomeHome

 

Beurs ABC Index

U vind elke topic van de Site door op de corresponderende letter te klikken aan de top van deze pagina
(Bron : kanaal Z, Teletext pagina 600 en hoger)

 

A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z

A Top of Page
Aandeel :
Het bewijs van deelname in het kapitaal in een vennootschap.
Aankooplimiet :
De maximum prijs die de belegger bereid is te betalen voor een aandeel of enig ander effect.
Achtergestelde lening :
Een lening die pas wordt terugbetaald als alle schuldeisers hun geld hebben gekregen.
Actief :
Het actief van een onderneming omvat alle bezittingen van die onderneming.

Actuarieel rendement:
Jaarrendement op een obligatie dat niet alleen rekening houdt met de koeponrente maar ook met de koepondata, de eindvervaldag en de uitgifte en terugbetalingsprijs van een obligatie.
Afloopdatum :
Opties hebben een beperkte looptijd, waarna het recht vervalt en de optie ophoudt te bestaan. Die vervaldatum is de afloop- of expiratiedatum.
Agio :
De meerwaarde ten opzichte van de nominale waarde of de uitgiftekoers van een effect.
Agioreserve :
De reserve in de boeken van een onderneming, die is ontstaan doordat ooit aandelen of obligaties zijn uitgegeven boven de koers van 100%.
Alligator spread :
Optieconstructie die de belegger levend verslindt. Meestal een ingewikkelde, door een optiehandelaar bedachte combinatie van een aantal calls en puts die zoveel commissie kost dat de belegger maar een minimale kans op een klein winstje heeft, zelfs als zijn verwachtingen uitkomen.
Amerikaanse optie :
Optiecontract dat op elke ogenblik uitoefenbaar is.
Arbitrage :
Kopen en snel weer verkopen van effecten, met het doel een winst te realiseren. Daartoe wordt vaak op verschillende markten gehandeld
At the money :
Een optie is at-the-money wanneer de koers van de onderliggende waarde zich dicht bij de uitoefenprijs
ophoudt.

B Top of Page
Baisse :
Daling van het gemiddeld koerspeil.
Basispunt :
Honderdste van een procent. Kleinste eenheid waarmee verschillen in rentepeil of obligatierendementen worden weergegeven 30 basispunten = 0,30%.
Basket-Mandje :
Verzameling aandelen, bij elkaar gezocht om risico te spreiden, of een index na te bootsen. Bijv.: een mandje Latijns Amerika, een mandje commodities
Basket-Warrant : warrant op een mandje aandelen.
Betalingsbalans :
Staat die het totaal van internationale betalingen en ontvangsten van een land aangeeft.
Bestensorder :
Opdracht tot aan- of verkoop van effecten zonder opgave van een limiet.
Bevak :
Beleggingsvennootschap met vast kapitaal
Bevek :
Beleggingsvennootschap met veranderlijk Kapitaal, de Belgische vorm van SICAV (Societe d'Investissement a Capital Variable). De inkomsten van deze vennootschap worden door de
particuliere beleggers.
Bibor :
Belgian interbank offered rate, de rente die een bank op de interbankenmarkt kan krijgen voor deposito's in Belgische frank
Biedkoers :
Een koers die tot stand komt indien de omvang de vraag naar een aandeel of obligatie elk evenwicht onmogelijk maakt, zonder de maximum toegelaten koersstijging te overschrijden. Ter informatie van de beleggers wordt een biedkoers gepubliceerd, tegen dewelke geen transacties tot stand kwamen
BNP :
Bruto Nationaal Produkt, de totaalsom van wat we met zijn allen in een jaar produceren, gerekend tegenmarktprijzen.
Boekwaarde :
Totaal EV/aantal aandelen
Blue chip :
Kwalitatief hoogstaande aandelen.
Bijvoorbeeld de aandelen die de Dow Jones-index vormen, of in Nederland de AEX-index. Oorspronkelijk was een blue chip het duurste fiche in een casino
Bookbuilding :
Wijze waarop een grote aandelen- of obligatie-emissie wordt geplaatst door een bankensyndicaat. Voorafgaande aan de plaatsing wordt onderzocht tegen welke prijs en naar welke hoeveelheid er voldoende vraag is, zodat afzet van de emissie verzekerd is. Overgewaaid uit de VS en in Nederland geintroduceerd door ABN Amro bij de beursgang van KPN
Borderel :
Bewijs en beschrijving van de uitvoering van een beursorder.
Brutowinst :
De winst voor belasting en afschrijving die men berekent door het bedrijfsresultaat te delen door de omzet en het quotient met 100 te vermenigvuldigen. De brutowinst onthult het resterende
omzetpercentage na aftrek van de kosten
Vrij vertaald:hoeveel procent van het bedrijfsresultaat van de omzet uitmaakt
Buitengewoon divident :
Het deel van de winst dat het bedrijf de aandeelhouders uitkeert, na betaling van de eerste divident (primair divident)
Bull spread :
Optiestrategie om te profiteren van een koersstijging. Een belegger legt een bull spread aan, wanneer hij een zodanige combinatie van calls en/of puts (met verschillende strikes en/of looptijden) koopt dat hij bij koersstijging een gunstig resultaat behaalt.
Tegenovergestelde van een bear spread.
Butterfly spread :
Optiestrategie waarbij twee calls worden gekocht en twee calls geschreven met verschillende looptijden, op dezelfde of verschillende markten. Een van de opties heeft een hogere uitoefenprijs en een ander een lagere uitoefenprijs dan de resterende 2 opties.
De constructie wordt winstgevend als de onderliggende waarden niet bijzonder fluctueert.

C Top of Page
Call-optie :
Een call-optie vertegenwoordigt het recht een bepaalde hoeveelheid onderliggende waarden (aandelen, obligaties, goud, zilver, valuta, index) te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs, gedurende een bepaalde periode. Het is dus een kooprecht. Op de eigenaar of de koper van de optie rust geen enkele
koopverplichting. Zijn tegenpartij, de schrijver van de call-optie, is wPl verplicht de onderliggende waarde te leveren indien de koper van zijn recht gebruik maakt.

Cash-flow :
Kasstroom, meestal het bedrag van de nettowinst van een onderneming plus het totale bedrag aan afschrijvingen in een boekjaar.
Closed-end fund :
Beleggingsfonds waarvan het aantal aandelen of participaties in principe niet wordt uitgebreid of verkleind.
Collar :
Optieconstructie die beleggers beschermt tegen koersdaling. Veel gebruikt bij overnames, waarbij de
overnemende partij met eigen aandelen betaalt en aandeelhouders in het doelwit garandeert om een koersval van het eigen aandeel na overname te vergoeden.

Compensatiedag :
Laatste dag van de quinzaine op de Termijnmarkt waarop de compensatiekoers wordt genoteerd.
Compensatiekoers :
De eerste notering op de laatste dag van de quinzaine van de Termijnmarkt.
De compensatiekoers is de koers op basis waarvan de afwikkeling van een gedane transactie tijdens de lopende quinzaine kan worden doorgeschoven naar de volgende quinzaine.

Contantmarkt :
Deelmarkt van de Eerste Markt waarop de minder liquide effecten worden verhandeld. Op basis van deze verhandelbaarheid wordt de Contantmarkt opgedeeld in twee segmenten : enkele fixing of 1 koers per dag en dubbele fixing (2 koersen per dag). De naam "contant" verwijst naar de quasi onmiddellijke afwikkeling van een gedane transactie : de koper en verkoper hebben in werkelijkheid drie dagen de tijd te betalen en te leveren.
Converteerbare obligatie :
Obligatie die onder bepaalde voorwaarden gedurende een bepaalde looptijd kan worden omgewisseld in aandelen.

Coupon :
Genummerd deel van een aandeel of obligatie waarop de jaarlijkse rente wordt uitbetaald.
Courante winst :
Winst uit de gewone bedrijfsuitoefenening van een onderneming. Omvat het bedrijfs en financieel resultaat, houdt geen rekening met uitzonderlijke eenmalige elementen en is daardoor belangrijker bij de beoordeling van een aandeel.
Courtage :
Het ereloon van de wisselagent (beursvennootschap), ter bezoldiging van de door hem geleverde prestaties als tussenpersoon.

D Top of Page
Deep in the money :
Een optieserie die ver 'in the-money ' is. De optie heeft een hoge intrinsieke waarde en reageert sterk op koersveranderingen van de onderliggende waarde. Dit in tegenstelling tot 'at the money' of 'out of the money' opties
Deflatie :
Daling van het gemiddelde prijspeil. Wanneer alleen het inflatietempo afneemt spreekt men van desinflatie.
Deporteren :
Verrichting waarbij een belegger een baissepositie doorschuift naar de volgende quinzaine, speculerend op een verdere koersdaling.

Devalutatie :
Officiele waardevermindering van een valuta. Als de waardedaling niet officieel is (dus niet aangekondigd
door een centrale bank of regering) spreekt men van depreciatie.
Diagonale spread :
Constructie van twee calls of puts op dezelfde onderliggende waarde, maar met verschillende looptijd en een verschillende strike. Bijv.: het schrijven van een 6 maands-call op E40 en een 3 maands-call op E35.
Disagio :
Waardevermindering ten opzichte van de nominale waarde of de uitgiftekoers van een aandeel of obligatie.
Disconto :
Officiele rentevoet op de geldmarkt, in ons land vastgesteld door De Nationale Bank van Belgie.
Dividend :
Deel van de winst van een onderneming, dat omgerekend per aandeel wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders.

E Top of Page
Easdaq :
European Association of Securities
Dealers Automated Quotation, gevestigd te Brussel in de Kolonienstraat en werkt volledig automatisch.
Emissiepremie :
Bij uitgifte van nieuwe aandelen het verschil tussen de boekhoudkundige waarde en de emissieprijs van dat aandeel.
Euro obligatie :
Obligaties uitgegeven op de eurokapitaalmarkt. Als vuistregel geldt: een obligatielening in US dollars of
een andere valuta, die verkocht wordt aan investeerders buiten het land waar de betreffende valuta vandaan komt.
Bijv: een obligatielening van 500 miljoen Nederlandse gulden, uitgegeven door het Koninkrijk Zweden, geplaatst door een consortium geleid door ABN Amro.
Evenredige consolidatie :
Consolidatiemethode waarbij het aandeel van de groep in elke post op de balans en de resultatenrekening van de te consolideren onderneming wordt verwerktOp die manier komt geen enkel belang van derden tot uitdrukking in de geconsolideerde rekening.
Ex coupon :
Term die aangeeft dat een effect noteert zonder een bepaalde coupon.
Ex-dividend :
De waarde van een aandeel vlak na de uitbetaling van het dividend.
Expiratiedatum :
De dag waarop de optie vervalt (vervaldatum)
Exploding option :
Optiestructuur die 'ontploft' als de koers van de onderliggende waarde door een bepaalde grens gaat.
Bestaat doorgaans uit een kortlopende en een langlopende optie; bij het bereiken van de outstrike price loopt de kortlopende af en betaalt de langlopende maximaal uit.

F Top of Page
FED :
De Amerikaanse centrale bank. In de VS voert het Federal Reserve System ("FED") het monetaire beleid. De "Board of Governors" van de FED telt 7 leden, die door de president voor 14 jaar benoemd worden. Gezien de langdurige benoeming, heeft de president het moeilijk om politieke
invloed uit te oefenen.
Forex :
Foreign Exchange. De Forex = deel van een dealingroom waar valutahandel plaatsvindt.
Future Termijncontract.

FV-aandelen :
Afkorting van Fiscaal Voordeel, deze aandelen gecreeerd ingevolge van de wet Cooreman-De Clercq (1982) hadden enkele fiscale voordelen, o.a. lagere roerende voorheffingen, vrijstelling van schenkings- en successierechten,... de looptijd van al deze voordelen was beperkt tot 9 jaar maar werd meermaals
verlengd.

G Top of Page
Gearing :
Versnelling. Mate waarin de koers van een afgeleid produkt sneller beweegt dan de onderliggende waarde. Een warrant met een gearing van 10 stijgt of daalt tien keer zo snel als het aandeel waar het op is gebaseerd.
Geconsolideerde rekening :
Soms ook groepsrekening genoemd, is de rekening van de moederonderneming en haar dochterondernemingen en/of belangrijke deelnemingen in andere vennootschappen.
Gedekte warrant :
Warrant die bij uitoefening recht geeft op de aankoop van reeds bestaande effecten.
Gedematerialiseerde effecten :
Effecten die niet fysiek bestaan maar waarvan de eigendom geregistreerd wordt in een namenregister.
Geldhoeveelheid :
Totaal bedrag aan geld in omloop. De hoeveelheid in enge zin (M1) omvat al het chartaal geld en al het giraal geld (onmiddellijk opvraagbare tegoeden zoals zichtdeposito's).
De geldhoeveelheid in ruime zin is M1 plus de het quasigeld (spaardeposito's en deposito's op termijn van minder dan een jaar)
Goodwill :
Bij overname of aankoop van een onderneming, het verschil tussen de boekwaarde van het aangekochte
en het werkelijk betaalde bedrag.
Green shoe :
Extra pakket aandelen dat een bankensyndicaat ter beschikking heeft om in de periode kort na een beursgang in de markt te zetten.
Afkomstig van de beursintroductie van de Green Shoe Company in Londen, waar na enthousiaste aankopen de koersontwikkeling enigszins getemperd werd door de plaatsing van een extra hoeveelheid aandelen. Geniet in Nederland bekendheid na de beursintroductie van KPN.
Geldmarkt :
Markt waar vermogenstitels (benaming voor alles wat een waarde vertegenwoordigt) worden verhandeld met een looptijd van maximaal een jaar.
Gelimiteerd order :
De koper vestigt een maximum aankoopprijs. De verkoper geeft een minimum verkoopprijs door.

H Top of Page
Hausse :
Voortgaande stijging van de koersen van aandelen of obligaties.
Haussecyclus :
3 stijgende met tussentijds 2 tegengestelde en 2 dalende met 1 tussentijdse counterbeweging. De secundaire counters bedragen 1/3 tot 2/3 van de voorgaande beweging. Indien lager dan de bodem van de vorige beweging dan verandering van de trend."Three steps and a stumble" is niet altijd waar, wel waarschijnlijk een sterke koersdaling als de Fed 3 maal opeenvolgend zijn kredietpolitiek verscherpt."Two tumbles and a jump" komt vrijwel altijd voor. Beste prestatie op de laatste dag van de maand en de eerste 4 van de volgende maand idem voor feestdagen.

Head and shoulders :
Koersgrafiek met drie toppen: een lage, een hoge en weer een lage. Signaleert een dalende trend na een high.
Hedge Fund :
Is een fonds dat het risico van een belegging op een onderliggende markt (bvb een aandelenbeurs of valutamarkt) probeert te beperken door op een markt met afgeleide producten (optie- of futuresbeurs) een defensieve of tegengestelde positie aan te gaan. Als een fonds op dergelijke manier tewerk gaat, zijn de risico's dus erg beperkt.
Wanneer de fondsbeheerders op de afgeleide markten echter veel grotere tegengestelde posities aangaan dan de posities ingenomen op basismarkten, is het risico soms niet te overzien.
Hedging :
Risicobeperking, strategie waarbij een investeerder zijn risico op de onderliggende markt beperkt door op een afgeleide markt ( future of optiemarkt) een defensieve of tegengestelde positie aan te gaan.
Hefboomeffect :
Het verschijnsel dat bij een kleine procentuele stijging of daling van een aandeel, een veel grotere procentuele stijging of daling van de betreffende warrant of optie veroorzaakt.
Herkapitalisatie :
Wijziging van de kapitaalsstructuur van een onderneming. Meestal is dat voor de aandeelhouders geen gunstige ontwikkeling, omdat de waarde van hun aandelen wordt afgestempeld (lees: verminderd). Het kan ook slaan op het aantrekken van nieuw kapitaal in moeilijke tijden.
Hypotheek :
In het spraakgebruik een lening op onderpand van onroerend goed.

I Top of Page
IMF :
Internationaal Monetair Fonds, opgericht in 1944 om het wereldgeldstelsel te reguleren.
Indexoptie :
Een optie op een aandelenindex. Kan bijvoorbeeld worden gebruikt om te anticiperen op een verwachte beweging van de markt als geheel of om gespreid samengestelde aandelenportefeuilles te beschermen tegen de gevolgen van koersdaling.
Indicatieve koers :
Een aandeel of obligatie krijgt de vermelding IK wanneer het voor het eerst op de koerslijst is opgenomen of wanneer sedert lang geen verrichtingen meer in het betrokken effect werden uitgevoerd.
Inflatie :
Het stijgen van het algemeen prijspeil, een maatstaf hiervoor is de evolutie van de index van de consumptieprijzen.
Institutionele beleggers :
Instellingen die (meestal) grote kapitalen moeten beleggen uit hoofde van hun functie, bv. pensioenfondsen, sociale fondsen en levensverzekeraars.
Interimdividend :
Tussentijds uitgekeerd dividend waarna later nog een slotdividend volgt.
Intrinsieke waarde :
Theoretische waarde van een aandeel, die berekend wordt door de waarde van de activa (bezittingen) te verminderen met de passiva (schulden) en het saldo te delen door het aantal uitstaande aandelen. De beurskoers kan hier fors van afwijken.
Inverse rentestructuur :
Situatie op de rente en kapitaalmarkt waarbij de rentetarieven op korte termijn boven die op lange termijn
liggen.
IPO :
Beursintroductie; afkorting van Initial Public Offering.

J Top of Page
Jaarvergadering :
Wettelijk verplichte jaarlijkse vergadering van aandeelhouders waarin o.a. het jaarverslag wordt behandeld.
Jaarverslag :
Schriftelijk verslag van een onderneming over de gang van zaken in het afgelopen boekjaar. Meestal wordt daarin ook iets gezegd over de vooruitzichten.

Junk bond :
Obligatie van een vennootschap met een lage of geen kredietrating, zo'n obligatie is meestal uitgegeven met een merkelijke hogere rente dan een gelijkaardige obligatie van een vennootschap met een hogere kredietwaardigheid, om het hoger risico te compenseren werd in de jaren tachtig uitgevonden door investment banker Michael Milken van het huis Drexel Burnham Lambert, als financieringswijze voor overnames.
Als officiele definitie geldt ook wel:
een obligatie met een credit rating van BB of lager.

K Top of Page
Keuzedividend :
De belegger heeft de keuze tussen een contant dividend en een dividend in aandelen.
'Knock out'-opties :
Opties die uitbetalen wanneer de koers van de onderliggende waarde een bepaalde grens passeert, wat waardeloos afloopt wanneer een grens in de andere richting wordt gepasseerd.
Koers/cashflow :
Deze ratio geeft een duidelijker beeld van de financiele toestand van het bedrijf dan de K/W verhouding, immers een zeer rendabel bedrijf kan verlies lijden door hogere en versnelde afschrijvingen en wellicht voor de toekomst interessante investeringen.

Koers/winstverhouding :
Aantal malen dat de nettowinst per aandeel in de beurskoers is begrepen.
Krach :
Plotselinge zeer grote koersdaling op een aandelenmarkt. Op 19 oktober 1987 ging de Dow Jones index op een dag maar liefst 508 punten omlaag van ruim 2200 naar 1700.

L Top of Page
Laatkoers :
Prijs waarvoor een aandeel wordt aangeboden maar niet is verkocht omdat er te weinig vraag is.
Leverage :
Hefboom. De verhouding tussen vreemd vermogen en eigen vermogen. Hoe lager het eigen vermogen, hoe hoger de leverage. Een leverage van 10 houdt in dat tegenover elke gulden eigen vermogen er tien geleende staan.
Valutahandelaren en grote hedge funds verrichten hun transacties meestal met hoge leverage.
Leveraged buy out (LBO) :
Overname die voor het overgrote deel met geleend geld is gefinancierd.

Limiet :
Hoogste koers waartegen men wil kopen of laagste koers waarvoor men wil verkopen.
Liquidatiewaarde :
De waardeberekening van de onderneming rekening houdend met de verkoopkosten en de minwaarden bij eventuele vereffening van de onderneming.
Long positie :
Ander woord voor een kooppositie. Deze positie ontstaat door een openingsaankoop van een optie of een future.
Lopende rekening :
Som van de handelsbalans en de transfers van een land.

M Top of Page
Mantel :
Een effect bestaat uit een mantel en een blad. De mantel is het eigendomsof schuldbewijs. Hij vermeldt of het om een obligatie of een aandeel gaat en van welke onderneming of instelling ze is. Bij een aandeel wordt soms ook de nominale waarde uitgedrukt.
Margin :
Een belegger die effecten op krediet koopt, zal een percentage van de prijs op voorhand moeten betalen: de margin.
Ook bij ongedekt schrijven van opties moet een margin betaald worden. Dit bedrag wordt gedeponeerd bij een "clearing member" en is een garantie voor de tegenpartij indien die beslist zijn recht uit te oefenen.

Margin call :
Verzoek van een effectenmakelaar aan een klant om meer zekerheden te storten om uitstaande posities af te dekken. Bekend verschijnsel bij shortposities en in de futureshandel.
Market maker :
(1) professionele tussenpersoon die via het continu noteren van bied- en laat prijzen een markt houdt in een bepaald type van effect of contract.
(2)lid van Belfox dat uitsluitend voor eigen rekening order mag uitvoeren via het verhandelingssysteem van Belfox en bovendien de verplichting heeft een markt te maken die in die optieklassen en/of futurecontracten waarin hij als market maker is aanvaard.
Meerwaarde :
Winst gerealiseerd bij de verkoop van een effect of activa.

N Top of Page
NBB :
Nationale Bank van Belgie.
Netto-actief :
(=eigen vermogen), alle bezittingen van het bedrijf tegen de waarde zoals ze geboekt staan, plus de schuldvorderingen min de schulden.
Nettowinst :
Winst na aftrek van belastingen en afschrijvingen. Hierop is het dividend meestal gebaseerd.
Nominale waarde :
Waarde die afgedrukt staat op een aandeel of een obligatie.

O Top of Page
Obligatie :
Schuldbekentenis voor een lening, rechtgevend op een (meestal) vaste jaarrente met bepaade looptijd en terugbetalingsvoorwaarden.
Onderliggende waarde :
De onderliggende waarde van een optiecontract is datgene waarop de transactie betrekking heeft (bv. aandelen, obligaties, goud, zilver, valuta).
Open-end fund :
Beleggingsfonds dat zelf dagelijks aandelen kan inkopen en verkopen, al naar gelang de vraag en het aanbod.

Optie :
Verhandelbaar recht om iets te kopen call-optie) of te verkopen (put-optie) tegen een van tevoren vastgestelde prijs gedurende een van te voren vastgestelde periode.
Out of the money :
Een optie is out-the-money wanneer de koers van de onderliggende waarde zich boven de uitoefenprijs (put) of onder de uitoefenprijs (call) ophoudt.

P Top of Page
Parikoers :
Koers van 100% van de nominale waarde.
Passiva :
De schulden van een onderneming.
Pay-out :
Percentage van de totale nettowinst dat aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd
PE :
PE is de afkorting voor price/earning (koers/winst). Het is een eenvoudige waardemeter bij de beoordeling van een aandeel. Hoe lager de verhouding PE hoe goedkoper het aandeel.

Poison pill :
Beschermingsconstructie die erin voorziet dat een vijandige overnemer een forse strop lijdt, indien hij de
hoge, contractueel vastgelegde afkoopsom voor de zittende directie.
Preferent aandeel :
Aandeel waarop bij voorrang dividend wordt gegeven.
Premie :
De premie is de prijs die moet betaald worden voor de aankoop van een optie (niet te verwarren met de waarde van een optie).
Primaire markt :
Is voor obligaties de handel die plaats vindt in de periode tussen de aankondiging van de nieuwe emissie en de datum waarop die moet betaald worden.
Na die datum spreekt men van secundaire markt.
Primary dealer :
Financiele instellingen die actief deel nemen aan de aanbestedingen op de markt in OLO's of schatkistcertificaten en die inspanningen levert om deze soorten overheidspapier in binnenland en
buitenland te plaatsen.
Producer Price Index (PPI) :
De producenten prijzen index is een vast gewogen prijsindex dat de gemiddelde verandering van binnenlandse prijzen, gecorrigeerd voor kortingen.
De PPI wordt berekend aan de hand van de inkopen van de groothandels. Geimporteerde goederenprijzen worden niet direct opgenomen, maar dat is al automatisch verwerkt in de prijzen van
goederen als er in het produktie proces gebruik wordt gemaakt van buitenlandse goederen. De PPI is direct gerelateerd aan de inflatie. Een stijging van de PPI duidt op inflatie en wordt maandelijks uitgebracht door het BLS.
Privak :
Beleggingsvennootschap die belegt in groeibedrijven en niet-genoteerde effecten.
Prolongatierente :
0,085% op het bedrag dat wordt aangerekend aan de belegger die zijn positie op de Termijnmarkt met een quinzaine wil verlengen : deporteren of reporteren.
Prolongeren :
In termijntransacties bestaat de onvoorwaardelijke verplichting ten laatste op liquidatiedag af te sluiten.
Maar in sommige gevallen zijn op het einde van de liquidatietermijn de verwachtingen van de speculant nog niet ingelost: de koersen bevinden zich niet op het verhoopte niveau. Indien hij verwacht dat de koers alsnog in gunstige richting zal evolueren, tracht hij de verrekening van de transactie te verdagen tot een volgende liquidatie prolongeren. De prolongatie is niet kosteloos. De speculant zal hier voor
een bepaalde prijs moeten betalen: report(bij een aankoop) en deport (bij een verkoop). Het is mogelijk de prolongaties te herhalen.
Prospectus :
Brochure waarin voornamelijk financieleinformatie wordt gegeven over een onderneming die aandelen of obligaties wil uitgeven.
Put :
Een put is het recht om een bepaalde waarde (bvb. een aandeel) te verkopen tegen een bepaalde prijs die vooraf is afgesproken, en dat gedurende een bepaalde, vooraf bepaalde periode. Het is dus een optiecontract waarmee, mits gekocht en niet geschreven, op een daling van de koers van de onderliggende waarde wordt gemikt.

Q Top of Page
Quinzaine :
Veertiendaagse verhandelingsperiode op de Brusselse doorlopende markt.

R Top of Page
Rating :
Is een waardebepaling van de solvabiliteit van de emittent van obligaties.
Zowel bedrijven als staten krijgen een rating over hun kredietwaardigheid, voornaamste ratings: Standard&Poor's, Moody's en BBL.
Recessie :
Neergaande conjunctuurbeweging, economen spreken van een recessie na 2 elkaar opeenvolgende kwartalen van negatieve economische groei.
Rendement :
Opbrengst, meestal uitgedrukt in procenten van de oorspronkelijke investering.

Repo :
(repurchase agreement) contante aankoop (verkoop) van effecten gecombineerd met een gelijktijdige verkoop (aankoop) op termijn die met dezelfde partij wordt afgesloten.
Reporteren :
Verrichting waarbij een belegger op de Termijnmarkt een haussepositie doorschuift naar de volgende quinzaine, speculerend op een verdere koersstijging, zowat een uitstel van betaling tot aan de vereffening van de volgende quinzaine.
Return :
Onder de term return wordt normaliter verstaan de koerswinst plus het dividentrendement.

S Top of Page
Schatkistpapier :
Door de Staat uitgegeven obligatieleningen met een zeer korte looptijd (enkele maanden tot een jaar), waarvan de inschrijvingen gereserveerd zijn aan een beperkt aantal instellingen zoals banken en spaarkassen. Ze zijn meestal uitgedrukt in Belgische frank.
In vreemde munt worden ze schatkistbons genoemd.
Scrips :
Op de beurs verhandelbare inschrijvingsrechten op aandelen, die niet zijn geoefend.
Short gaan (in de wind gaan) :
Effecten verkopen zonder ze te bezitten, in de hoop ze later goedkoper te kunnen kopen.
Spread :
Het verschil tussen de bied- en laatprijs.
Stockdividend :
Dividend dat wordt uitgekeerd in de vorm van aandelen of delen van aandelen
Stoploss order :
Een stoploss order stopt het verlies. De essentie is een aandeel in portefeuille te behouden zolang de koers stijgt, maar het te verkopen zodra de koers onder een bepaald niveau daalt.
Dit niveau wordt veelal op basis van technische analyse bepaald.
Straddle :
(opties) Constructie waarbij een belegger een call en een put-optie koopt op deze zelfde onderliggende waarde, met dezelfde uitoefenprijs en dezelfde looptijd. In Nederland: dubbele sandwich.
Strangle :
Het gelijktijdig schrijven van een call en een put-optie in dezelfde onderliggende waarde, maar tegen een
verschillende uitoefenprijs. Zolang de prijs binnen een bepaalde bandbreedte blijft, levert de constructie winst op.
Strippen :
Het scheiden van de mantel en de coupon van een obligatie - door een bank of een effectenhuis - om ze apart te kunnen verhandelen. De mantel - het geleende bedrag - is na het strippen een zero-coupon obligatie.
De US Treasury geeft voorgestripte obligaties uit onder de naam STRIPS:
Separate Trading of Registered Interest and Principal of Securities.
Swappen :
Het aangaan van een soort ruiltransactie waarbij men vreemde valuta's op termijn verkoopt om ze later weer terug te kopen.

T Top of Page
Termijnmarkt :
Markt waar vraag en aanbod worden samengebracht op het gebied van goederen en financiele waarden.
Tombstone Aankondigingsbericht van een effectenplaatsing, waarop de deelnemende banken in aflopende volgorde naar hun rol in het syndicaat staan vermeld. Belangrijk marketinginstrument voor investment banks.
Triple A :
Hoogste credit rating, verstrekt door de gezaghebbende rating agencies Moody's en Standard & Poor. De kwalificatie Triple A (AAA) wil zeggen dat de kredietwaardigheid van een bedrijf maximaal is.
Triple witching hour :
Laatste uur van de handel op de derde vrijdag van maart, juni, september en december, als opties en futures op de aandelenindices gezamenlijk expireren.
De massale handel zorgt voor abnormaal hoge activiteit (noise) en volatiliteit

U Top of Page
Underperformer :
is een aandeel waarvan verwacht wordt dat de koers het de komende 12 maanden minder goed zal doen dan de aandelenindex van de beurs waarop het betreffende aandeel verhandeld wordt.
Uitoefening :
Als de koper van een optie beslist zijn recht uit te oefenen, spreekt men van exercise of uitoefening. De koper van een call-optie ontvangt de onderliggende waarde. De houder van een putoptie levert deze waarde.

Uitbodemen :
Het stabiliseren van een koers na een periode van daling.
Uitbreken :
Het plotseling omhoogschieten van een lange tijd stagnerende koers.

V Top of Page
Vast recht :
Vast bedrag dat bij uitvoering van elk beursorder bovenop het makelaarsloon wordt aangerekend en dat nog eens extra kan verhoogd worden wanneer de belegger de effecten zelf fysiek levert of fysiek opvraagt.
Verdisconteren :
Iets doorberekenen voordat het gebeurt. Wordt vaak gebruikt om het uitblijven van een koersreactie te verklaren.
Verlopen intrest :
Bedrag dat een koper van een obligatie bovenop de marktprijs moet betalen, om de koper te vergoeden voor het deel van de coupon dat die misloopt.

Veplichte conversieiddelde :
Voorwaarde bij een convertible die een belegger verplicht om voor of op de conversiedatum zijn convertible om te zetten in aandelen.
Volatiliteit :
Is de maatstaf voor de beweeglijkheid van de koers van de onderliggende waarde (bvb. een aandeel). Als koersen sterk op en neer bewegen, spreekt men van hoge volatiliteit. De term is vooral bij opties belangrijk. Opties op aandelen waarvan de koers sterk beweegt, dus erg volatiel is, zijn normaliter duurder dan opties op aandelen waarvan de koers relatief stabiel is.
Voortschrijdend gemiddelde :
Opeenvolgende reeks van getallen die berekend is over een bepaalde periode en bestaat uit het gemiddelde van de koersen van een vast aantal dagen.
Het k-daags voortschrijdend gemiddelde :
(veelal aangeduid met MA-k) is niets anders dan op iedere dag het gemiddelde nemen van de k voorgaande dagen. Voorbeeld: We nemen het 5-daags gemiddelde.
De waarde op de tiende dag van de MA-5 is dan gelijk aan de som van dag zes t/m dag tien en dat totaal gedeeld door vijf. Technische analisten gebruiken het om gunstige tijdstippen voor aan en
verkopen te bepalen.
VV-aandelen :
Staat voor aandeel met verminderde voorheffing, momenteel 15% ipv 25%.
Het betreft meestal FV-aandelen die ingevolge een statutenwijziging omgevormd werden tot VV-aandelen, of sommige aandelen die na 1/1/94 gecreeerd werden.

W Top of Page
Warrant :
Verhandelbaar recht om gedurende een bepaalde periode tegen een vastgestelde koers nieuwe aandelen of obligaties van een emitterende vennootschap te kopen. Een soort langlopende koopoptie dus.
White knight Witte ridder. :
Bevriende overnemer die te hulp schiet door een bedrijf over te nemen dat door een vijandelijke overnemer belaagd wordt.
Window dressing :
Zodanig schuiven in de beleggingsportefeuille dat de kwartaal- of eindejaarsrapportage een zo gunstig mogelijk beeld laat zien.

X Top of Page

Y Top of Page

Z Top of Page
Zero-bonds :
Obligaties die geen recht geven op een regelmatige coupon, maar ver onder de nominale waarde worden gekocht.


Klik hierop om terug te gaan naar het begin van deze pagina.


Deze site kan je het best bekijken met Internet Explorer als browser
en met een schermresolutie van 800x600 pixels

Last updated on: 25/01/2002
© 2002 The Best